“Mam, mag ik nog één snoepje?” Het is 20:00 uur, je bent net klaar met opruimen, en je zoontje van vijf kijkt je aan met die blik. Die blik. Alsof ‘ie precies weet dat jíj de zwakste schakel bent na een lange dag. “Nee, schat, het is bijna bedtijd,” zeg je resoluut. Cue: dramaqueen-gehuil. En daar sta je dan. Tussen de kruimels en je principes. Had ik nu maar ‘ja’ gezegd? Ben ik een monster? Of geef ik juist te vaak toe?
Herkenbaar? Welkom bij het moederschap, waar de vraag “Ben ik te streng of te soft?” net zo vaak opduikt als LEGO-steentjes onder de bank. En eerlijk? Het antwoord is nooit zwart-wit. Maar laten we het er eens gezellig over hebben.
Strict of soft: wat doet het eigenlijk met je kind?
Laten we beginnen met de basis. Aan de ene kant heb je de “Nee is nee”-aanpak. Regels, structuur, duidelijke grenzen. Perfect voor kinderen die behoefte hebben aan voorspelbaarheid, zeggen opvoedexperts. Maar let op: té strakke lijntjes kunnen ook leiden tot angstigheid of rebellie. Zo vertelde een vriendin ooit: “Mijn dochter durfde geen fouten meer te maken, omdat ze altijd het gevoel had dat ze moest voldoen.” Oef.
Aan de andere kant: de “Laat maar waaien”-stijl. Geen scherpe randjes, veel ruimte voor eigen keuzes. Klinkt liefdevol, maar kan onbedoeld chaos creëren. Zoals die keer dat mijn nichtje haar peuter drie keer liet beslissen wat hij at, waarna het menu uit drop, pasta en ijs bestond. Spoiler: dat eindigde in een suikercrash en een meltdown (van beide kanten).
De gulden middenweg: bestaat die eigenlijk?
Hier komt het magische woord: authoritatief opvoeden. Niet te verwarren met autoritair! Dit is de mix van warmte en duidelijkheid. Je bent een gids, geen dictator. Bijvoorbeeld: “Ik snap dat je boos bent, maar we slaan niet. Kom, we zoeken samen een oplossing.” Klinkt mooi, maar hoe vertaal je dit naar de dagelijkse chaos?
- Wees consistent, maar niet star.
Regels zijn belangrijk, maar soms moet je improviseren. Een keertje later opblijven voor een familiefilm? Prima! Maar morgen is het weer gewoon bedtijd. - Luister naar de behoefte achter het gedrag.
Een kind dat driftig wordt omdat het geen speelgoed krijgt, is niet manipulatief. Het is gewoon… een kind. Probeer te achterhalen: is het moe? Honger? Behoefte aan aandacht? - Laat los wat niet essentieel is.
Matcht die roze broek met een groene trui? Who cares. Maar veiligheid of respect? Daar blijf je wél stevig in.
De guilt-trip: waarom twijfelen zo normaal is
Of je nu streng bent of soft, schuldgevoelens horen erbij. Dankzij sociale media lijkt het alsof andere moeders wél altijd weten wat ze doen. Spoiler: dat is niet zo. Zoals een psycholoog ooit zei: “Twijfelen betekent dat je betrokken bent. En dat is juist goed.”
En laten we vooral niet vergeten: elk kind is anders. De ene peuter gedijt bij structuur, de ander wordt er nerveus van. Mijn oudste heeft duidelijke grenzen nodig, terwijl mijn jongste juist ruimte nodig heeft om te experimenteren. En ja, dat vraagt om verschillende aanpakken. En nee, dat maakt je niet inconsistent. Het maakt je afgestemd.
Hoe vind je jouw balans? 3 tips om mee te nemen
- Check je eigen energie.
Ben je oververmoeid? Dan is het logisch dat je sneller ‘ja’ zegt tegen die tablet-tijd. Geen schuld, maar wel een signaal: zorg ook voor jezelf. - Praat met andere moeders.
Niet om te vergelijken, maar om te relativeren. Bij de koffieautomaat hoor ik altijd de beste inzichten. “Oh, jij laat ze ook wel eens extra lang gamen? Dank je, ik voel me al beter.” - Omarm de imperfectie.
Er is geen perfecte opvoeding. Soms ben je te streng, soms te soft. Maar als je kind weet dat het geliefd is, komt het echt goed.
Conclusie: Het draait niet om streng of soft, maar om verbinding
Uiteindelijk is opvoeden geen wedstrijd. Het is vallen, opstaan, en af en toe samen lachen om de chaos. Dus de volgende keer dat je je afvraagt of je te streng of te soft bent, bedenk dan: deze vraag stel je alleen maar omdat je een goede moeder bent. En dat ben je.